Weet je nog, de eerste sollicitatiegesprekken toen je pas afgestudeerd was, de zoektocht naar je eerste stek waar je alleen of samen zou gaan wonen, het vinden van je weg in de administratie van belastingen, sociale zekerheid, het opbouwen van een nieuwe vriendenkring in de grote stad … en vooral, het gevoel van onzekerheid dat nu eenmaal hoort bij die “eerste keer”-dingen?
En dan, wanneer je eenmaal het gevoel hebt dat je alles onder controle hebt, een goeie zelfstandige baan waarin je iets doet waar je goed in bent, dat je voldoende financiële zekerheid kan geven, een thuis dat je helemaal naar je eigen smaak hebt gecreëerd, …
Net op dat moment beslis je om het roer om te gooien, alles overboord te smijten wat je geleerd hebt en “jezelf heruit te vinden”.
In het begin heb je een langgerekt “honeymoon” gevoel, vooral wanneer je net voor de zomer verhuist.
Maar na een tijdje sijpelt de realiteit, je nieuwe werkelijkheid, binnen: administratieve procedures lijken chinees, verbouwen met twee paar linkerhanden loopt zoals verwacht niet altijd van een leien dakje, ook al worden de grote werken door anderen gedaan, je voelt dat je in een wereld, een gemeenschap gestapt bent die hier al eeuwen op een bepaalde manier draait, maar je weet nog niet de welke, …
De onzekerheid groeit, het opgebouwde beeld van jezelf brokkelt af en je voelt dat je terug op zoek moet naar jezelf, je fundament.
En net zoals de natuur een nieuwe start moet nemen na de zwaarste winter in jaren, zo voelen wij ons ook. We moeten terug, stapje voor stapje, groeien in dat nieuwe leven van ons. Zekerheden over boord smijten en nieuwe opbouwen, zowel samen als apart.
Moeilijk, maar dit was nu net wat we wilden. Niet drijven op gemakzucht en dingen doen waar we ons niet goed bij voelden, maar waar we wel goed in waren. Durven gaan voor iets waar we misschien minder talent voor hebben, maar waarvan we hopen dat het ons leven rijker zal maken. In het zwarte gat springen, zwemmen en hopen dat we niet teveel kopje onder gaan.
(Natascha)